
Illustration: ArbreaPhotos
CECI EST MA JOURNÉE
Ce matin, je me suis réveillé dans le rêve
de quelqu’un qui habite une peau de chair.
Je ne pouvais m’enfuir, je n’étais pas Tchouang-Tseu
qui avait rêvé qu’il était un papillon
et se demandait au point du jour si lui,
Tchouang-Tseu, avait rêvé être un papillon
ou si le papillon rêvait qu’il se réveillait
Tchouang-Tseu, non, j’étais un homme,
un squelette tenace avec trente-deux dents,
deux mains et une intelligence tragique
entachée d’angoisse devant les horloges.
Mais lentement, presque religieusement, je me levai,
serrai la main à mon visage et boutonnai
mes pensées. Ceci est ma journée, je le savais.
Ici, un miroir louche vers la lumière qui s’étonne.
Là, un papillon s’évade. Et ça, c’est moi.
***
DIT IS MIJN DAG
Vanochtend werd ik wakker in een droom
van iemand die een huid van vlees bewoont
lk kon niet vluchten, ik was geen Tsjwang Tse
die had gedroomd dat hij een vlinder was
en zich bij ochtendlicht afvroeg of hij,
Tsjwang Tse, gedroomd had een vlinder te zijn
of dat de vlinder droomde als Tsjwang Tse
te ontwaken, nee, ik was een mens,
een taxi skelet met tweeëndertig tanden,
twee handen en een tragisch intellect
dat met een angst voor klokken was behept.
Maar langzaam, bijna heilig, stond ik op,
gaf mijn gezicht een hand en ritste mijn
gedachten dicht. Dit is mijn dag, wist ik.
Hier lonkt een spiegel naar verwonderd licht.
Daar breekt een vlinder uit. En dat ben ik.
(Menno Wigman)